Els van Steijn – De Fontein als metafoor

Je vertelde over De Fontein als metafoor voor je plek innemen. Over de levensstroom. Mensen die het boek niet kennen, wat kunnen ze erin leren? En wil je ons iets vertellen over De Fontein, die metafoor.
Mijn uitgangspunt is dat hardnekkige patronen in iemands huidige leven altijd terug te voeren zijn op iemands systeem van herkomst. Dus als jij heel vaak verantwoordelijkheid overneemt die niet van jou is, dan kan je dat terugvoeren op het systeem van herkomst. Als je groepen heel spannend vindt, dan kan je ook dat vaak op het systeem van herkomst terugvoeren. Zo zijn er allerlei patronen.

Allereerst moet je snappen wat het systeem van herkomst is. Want we praten hier altijd over het biologische systeem. Dat hoeft niet degene bij wie je grootgebracht bent te zijn. Je kunt ook door iemand anders zijn grootgebracht. Het gaat om je biologische systeem.

Je kunt je misschien voorstellen: een fontein met verschillende bakken met water… Bo-venin staan je grootouders, hier je vier opa’s en oma’s, hier staan jouw biologische ouders. Jij staat altijd in de kindsbak onder je ouders in volgorde van geboorte. Inclusief miskramen, geaborteerden, halfbroers, halfzussen. Geen stiefbroers et cetera, er moet een bloedband in zitten. En hieronder staat dan weer het kleine grut wat daaruit voorkomt. En zo heeft iedereen één plek. De ene plek is niet beter of meer waard dan die van de ander. Maar jij moet op jouw plek gaan staan. Arjan, wat is jouw plek? Waar sta jij?

Ik ben de jongste.
De jongste van hoe veel?

Van twee.
Van twee. Dus jij zit op plek twee.

Ja
Ik sta zelf op plek drie. Dus ik moet op die plek drie gaan staan om die onzichtbare fontein op te vangen. En als jij op jouw plek staat en ik op de mijne, dan blijft het leven je van nature wat meer toe lachen. Je kan ook uittekenen dat mensen die altijd gedoe hebben in werk, in relaties, in gezondheid, et cetera, dat die eigenlijk niet goed in die fontein staan.

Ik ken dat wel. Ik ben de jongste, ik heb een oudere zus. Ik ben natuurlijk lan-ger, kon iets beter leren. Dus ik noemde haar altijd mijn zusje. Daar ben ik inderdaad mee opgehouden toen ik dit principe leerde want ja, je zegt zo mooi, dat is niet goed. Wat gebeurt er als iemand dat doet?
Ja, dan ga je van je plek. Dan kwam jij op plek één te staan en je zus op plek twee. Dan pak je ook al die stroming niet op. En daarmee heb je misschien ook wel een klein beetje een oordeel over je zus, of je zorgde wel voor haar.  “Ik ben misschien iets intelligenter dus daarom regel ik dit dan wel voor je.”  Maar, de vraag is of dat jouw verantwoordelijkheid is en of dat ook waardigheid aan je zus geeft. Dat soort patronen gaan dan ontstaan.

Je vertelde ook zo mooi: miskramen moeten ook een plek hebben. Hoe is dat? Waarom is dat belangrijk?
Els: Omdat in een familiesysteem iedereen die erbij hoort erbij hoort. Er gaan bepaalde dynamieken ontstaan op het moment dat er iets of iemand wordt buitengesloten. Als er bijvoorbeeld onvoldoende gerouwd is om een miskraam of om een geaborteerd kind, dan raakt een kind in een latere generatie onbewust geïdentificeerd met die persoon die buiten wordt gesloten.

Dit is meteen de hogere wiskunde van systemisch kijken: onbewuste identificaties. Maar het is heel essentieel dat iedereen die erbij hoort, dat die in ieder geval erkend wordt. Dat die de plek gegund wordt. En daarmee komt een systeem in rust. Of in ieder geval …in rust: dat het goed stroomt; laat ik het zo zeggen.

Zelfs abortussen.
Ja.

Dat is wel een hele discussie. ‘Abortusis een recht’. Vaak heb ik het idee dat dit inzicht daarin mist. Dat als een kind geaborteerd wordt, het kind toch een plek moet krijgen. Hoe zie jij dat? Of wat zie je weleens terugkomen als je mensen begeleidt?
De dynamiek die je bij abortussen ziet is: Op het moment dat er door beide partners gerouwd kan worden om dit kind dan heeft dit kind sowieso een plek en dan lijkt de relatie kans van slagen te hebben. Op het moment dat er niet gerouwd wordt door één van de partners of door beiden om het kind… dan kan je bijna uittekenen dat die relatie voorbij is. En wat je dan in opstellingen ziet is dat die partners elkaar eigenlijk niet aan meer kijken in een opstelling.

Dus het drijft een wig. En als die naar een volgende relatie gaat speelt er dan nog dat er een kind mist?
Dat kan. Stel dat er uit die volgende relatie een kind komt, dan is dat een kind plek twee. Want het kind dat is geaborteerd heeft plek één. Daarom moet dit wel vertelt worden als het kind, kind twee, wat ouder is. Dat er een broertje of een zusje is ge-weest die niet heeft kunnen of mogen leven. Dat die er wel bij hoort. Anders gaan er allemaal systemische dynamieken ontstaan die je toch wilt voorkomen als dat mogelijk, als je daar de kans toe hebt.

Ja, want draai de klok eens vooruit. Stel dat dat niet wordt verteld of dat dit niet gebeurt. Uiteindelijk komt zo iemand dan in een team. Merk je dan dat zo iemand ergens aan vastzit? Wat kun je typisch merken als de levensstroom niet doorloopt als ik het over de fontein heb? Wat zie je zo iemand dan doen?
Dat hangt helemaal van de dynamiek af wat er speelt. Je moet dus in de basis goed staan op jouw plek in de fontein. Op het moment dat je daar niet staat ben je ergens in die fontein in een andere bak terecht gekomen. Nu kan het bijvoorbeeld zijn dat jij heel veel verantwoordelijkheid hebt overgenomen van een oudere zus. Of voor een vader of moeder omdat die het zwaar hadden of moeilijk hadden of wat dan ook. Dat jij denkt: ik ga me wel even heel braaf gedragen of ik ga wel een beetje voor jullie zorgen. Dan sta je dus niet meer op jouw plek in de bak. Dit is de bak van de ouders, maar dan kom je dus erboven te staan. Dan neem je verantwoordelijkheid over die niet van jou is. Dat patroon herhaalt zich later in de rest van je leven. Hoe dat in je werk uit is dat jij heel snel verantwoordelijkheid overpakt wat eigenlijk gewoon bij een ander hoort. Dat doe je dan misschien ook in je relatie. Dat je teveel verantwoordelijkheid neemt voor het geluk voor/van je partner. Of in je sportclub. Dat jij altijd maar weer daar de dingen staat te regelen en te doen. Dat patroon herhaalt zich.

En dan loert al gauw burn-out waarschijnlijk of niet?
Een burn-out is in mijn optiek, maar er zijn meerdere definities natuurlijk van, altijd een signaa dat er iets in de fontein nog niet in orde is. Ieder mens werkt weleens te hard. Of die heeft net even teveel deadlines in te korte tijd en het gewoon even zwaar of ingewikkeld in het leven. Als je dan een maand bijslaapt dan ben je er in theorie weer. Maar bij een burn-out speelt er iets anders wat aangekeken moet worden. Dat is zoals ik het zie en dat is bijna altijd wat ik dan wil noemen: fon-teinwerk.

Wil je Els ontmoeten en aan het werk zien?
Kom dan zondag 5 mei 2019 naar Voetstappen in het Veld.

Kaarten bestellen